De geschiedenis van Georges Beernaerts
De vrijmetselarij ontstond in 1717 als koepel van vier Londense loges. Mensen met verschillende ideologische achtergronden wilden elkaar ontmoeten in een besloten omgeving. Leden van de burgerij en de adel uit verschillende theologische strekkingen wilden samenwerken en de godsdienstoorlogen achter zich laten. Wat overbleef van de middeleeuwse genootschappen gaven zij een nieuwe inhoud en ze gebruikten hun symbolen en rituelen om onderlinge conflicten te overstijgen. Ook buiten Groot-Brittannië werden loges opgericht. Een groot deel van de allochtone Amerikanen behoorde tot uit Europa geëmigreerde religieuze minderheden. Zij vonden in het maçonnieke idee van de alles overkoepelende tolerante broederlijkheid als het ware hun nationale bestaansreden. In Frankrijk waren de loges voedingsbodem voor de verlichtingsideeën achter de Franse Revolutie. In de 19e eeuw ontstonden er twee takken. In Engeland beperkten de loges zich tot het inwijden van theïsten, atheïsten werden uitgesloten. In Frankrijk kreeg men de omgekeerde beweging en werden gelovigen en theïsten uitgesloten. Dit leidde tot de splitsing van de maçonnieke beweging in een Latijnse en Angelsaksische strekking. In de 20e eeuw ontstond een verzoeningspoging tussen de Latijnse Grootoostens en de Engelse Grootloges. In verschillende Europese landen werden Grootloges opgericht die de erkenning vroegen van Engeland. Deze erkenning bleef echter uit (Apostel 1992).
Na de oprichting van België groepeerden de bestaande loges zich in het Grootoosten van België. Ze evolueerden naar de Latijnse strekking, je moest niet gelovig zijn om toe te treden, de aanwezigheid van de Bijbel werd facultatief. Daardoor verbraken de landen die de lijn volgden van de Grootloge van Engeland de betrekkingen met België en Frankrijk. De loges in ons land worden dan irregulier. België is een van de weinige landen waar de irreguliere vrijmetselarij het overgrote deel van de maçonnieke koek opeist. Het aantal reguliere loges is bijzonder klein. De loge greep ook, vroeger meer dan nu, in bij een aantal politieke en maatschappelijke debatten, terwijl initieel vrijmetselaars in de loge niet over politiek mochten praten. In 1959 splitsten enkele loges zich af van het Grootoosten en richtten een nieuwe obediëntie op: de Grootloge. Zij gebruikten terug de Bijbel en knoopten relaties aan met de Angelsaksische vrijmetselarij (Koppen et al. 2012).
In 1962 namen negen leden van de Antwerpse loge Les Elèves de Thémis het initiatief om een nieuwe loge op te richten en noemden haar Georges Beernaerts, naar een gewezen Grootmeester. Het oprichten van deze nieuwe werkplaats moet in het licht worden gezien van de afsplitsing van de Grootloge van België. Een groot aantal Vlaamse maçons had zich bij deze nieuwe obediëntie aangesloten. De oprichters van George Beernaerts zagen in het terug gebruiken van de Bijbel een verrechtsing van de vrijmetselarij en vreesden dat de principes van het vrij onderzoek verloren zouden gaan. In 1960 werd George Beernaerts verkozen tot Grootmeester van het Grootoosten van België. Bij zijn aanstelling gaf hij zijn visie op de toekomst van de vrijmetselarij. Hij zegt daarin dat de maatschappij snel evolueert en dat de vrijmetselarij mee moet veranderen, want ze is verouderd en versuft. Ze mag geen conservatief element worden dat zich elke vorm van vrij onderzoek of vooruitstrevende strekking ontzegt. De oprichters van Georges Beernaerts lieten zich inspireren door zijn redevoering en namen ze op in hun princiepsverklaring. Ze maakten een eigentijdse versie van de traditionele ritualen, maar vervingen de Bijbel door de constituties van Anderson, de eerste maçonnieke regelgeving. Ze herleidden de maçonnieke kledij tot een eenvoudige, witte schort en schaften het gebruik van zwaarden af.
De nieuw opgerichte loge wilde buiten de klassieke middens als onderwijs, administratie en magistratuur rekruteren. Ze zocht kunstenaars, arbeiders en lagere bedienden om in te wijden. Een kandidaat-vrijmetselaar moest niet bepaald sterke verbale capaciteiten hebben, maar mocht zich op een andere wijze verdienstelijk maken. Bij de verhoging van graad werd vooral rekening gehouden met aanwezigheid op zittingen. Jonge broeders werden door gesprekken op een meer informele manier maçonniek onderricht over de gebruiken, de structuur en de symboliek van de vrijmetselarij. De broeders van Georges Beernaerts vonden ook dat er misverstanden waren over de maçonnerie, ze had geen al te best imago. Om dit te herstellen, wilden ze als werkplaats naar buiten treden om zo de ware aard van de vrijmetselarij bekend te maken. De actie om als loge standpunten in de buitenwereld bekend te maken, stootte op verzet. Georges Beernaerts kon niet voor heel de vrijmetselarij spreken en bepaalde meningen veroorzaakten onenigheid binnen de obediëntie. Om hun positie rond het naar buiten treden te verdedigen, werden een veertigtal bouwstukken gegeven om de Vlaamse, Waalse en Brusselse loges te sensibiliseren. Als Apostel schrijft over vrijmetselarij en de arbeidersbeweging vermeldt hij de bewonderenswaardige poging van de Antwerpse loge Georges Beernaerts om arbeiders in te wijden. Ook in het artikel Vrijmetselarij in België van Wikipedia wordt deze werkplaats vermeld als de meest vooruitstrevende werkplaats op het gebied van stellingname in de media en de verspreiding ervan op het internet. Georges Beernaerts is dus geen doorsnee werkplaats, ze streeft naar vernieuwing binnen de vrijmetselarij. Twee aspecten hiervan vinden we terug in haar geschiedenis, breder rekruteren en naar buiten treden. Een van de methodes die ze gebruikte om naar buiten te treden, is het schrijven van de brieven en de publicatie van het brievenboek.
Zie ook op de website van het Groot Oosten van België